Bij: ‘De mensenzoon die veel moet lijden’ Mc 8,27-35
Wie ben je?
Wat zeg jij zelf? Wat zeggen anderen?
Wij worden meestal benoemd met familie- en plaatsnaam.
En vaak ook met aanduiding van rol en taak.
‘Van Buurse, ik woon in Losser.
vader van twee kinderen,
inkoper bij een groot bedrijf’.
Zeg me waar je vandaan komt,
en ik zeg je wie je bent.
Zo ging dat in de tijd van de Bijbel.
En vroeger ook bij ons.
Opvallend daarom dat Jezus
zelf nergens verwijst naar familie,
of geboorteplaats.
Dat doen wij: Hij is uit Nazareth.
Evenmin noemt hij opleiding of vak.
Hij maakt zichzelf bekend
met een verwijzing naar hoe God heet.
Ik ben.
En in herkenbare Bijbelse termen
zegt hij wat hij namens God komt doen.
Ik ben de goede Herder, de Deur, de Wijnstok, de Mensenzoon.
Er te durven zijn.
Zonder imago-gevoeligheid, of eigenbelang,
bewust en trouw aan een opdracht in algemeen belang.
Kom er eens om!
Zeggen wat je doet.
En doen wat je zegt.
En durven blijven staan voor de consequenties.
Je leven verliezen om het te winnen!
Dat is nogal wat.
Dan ben je me er eén!
Namelijk van God.
Paul Daggenvoorde, pastoor