Op zijn weg naar Jeruzalem ontmoet Jezus tien melaatsen. Hij geneest hen allemaal, maar slechts één keert terug om Hem te danken. Jezus vraagt: “Waar zijn de negen anderen?”
Dit verhaal (Luc. 17, 11-19) wil ons uitnodigen om te leven met een innerlijke houding van dankbaarheid. Dankbaarheid is meer dan een beleefd “dank je wel” zeggen. Het is een manier van kijken naar het leven. Wie dankbaar leeft, ontdekt dat niets vanzelfsprekend is: gezondheid, een maaltijd, een vriendelijk woord – alles is een geschenk.
Ik herinner me hoe een parochiaan, na een zware ziekte, ineens kleine dingen kon waarderen: de lichtval in de herfst, het gefluit van vogels, een kop koffie samen. Wat vroeger normaal leek of wat zelfs niet gezien werd, werd nu een bron van pure vreugde.
Dankbaarheid opent ons hart. Ze maakt ons ontvankelijk voor het goede dat ons omringt en verbindt ons met de Bron van het leven. Misschien is dat wat de genezen man ervaren heeft: hij ziet niet alleen zijn genezing, hij voelt zich gedragen. God draagt jou; zorgt voor jou. Ook al zie je dat soms niet. Toch is het zo.
Het doet goed om met regelmaat stil te staan. Om de wereld op je in te laten werken. Niet alleen als je iets ontbreekt, maar ook als het je goed gaat. Om je een diep besef van dankbaarheid eigen te maken. Dat maakt je leven lichter en rijker. Franciscus van Assisi, de patroonheilige van de Franciscusparochie, was daar heel goed in. Het maakte hem – ondanks alle tegenslagen in zijn leven - tot een vrolijke Frans.
Frank de Heus, pastoraal werker
