Ouders willen graag dat hun kinderen het onderling goed met elkaar kunnen vinden en ze hopen dat dit blijft ook als ze er zelf niet meer zullen zijn. Al menig keer heb ik mogen meemaken dat een vader of moeder in zijn of haar laatste levensdagen naar de kinderen de wens uitsprak dat ze het goed houden met elkaar. Vanuit een gevoel van verbondenheid met elkaar is het een wens, een diep verlangen, dat nog uitgesproken wil worden.
Op de zondag tussen Hemelvaartsdag en Pinksteren – Jezus is teruggekeerd naar zijn Vader, zijn leerlingen wachten op de Helper die Jezus hen beloofd heeft - worden we door de evangelist Johannes meegenomen in het gebed van Jezus waarin Hij – kort voor zijn dood - bidt om eenheid (Johannes 17, 20-26).
Jezus bidt niet alleen voor zijn kring van leerlingen, maar voor alle gelovigen van alle eeuwen. Ook voor ons bidt Jezus. Om eenheid.
Want Jezus en ook wij weten dat het niet vanzelfsprekend is, ja zelfs vaak moeilijk, om de eensgezindheid onder elkaar te bewaren. In families, op het werk en ook in de kerk moeten we daar steeds weer ons best voor doen. Verdeeldheid, ruzies en rivaliteit liggen steeds weer op de loer. Daarom vraagt Jezus aan God die Hij zijn Vader noemt, dat wij in verbondenheid met Hem en met elkaar mogen leven. Daarom spreekt een ouder op het sterfbed die laatste wens uit.
Omdat we als broers en zussen met elkaar verbonden zijn in de Bron van alle leven. Laten we daarnaar blijven zoeken, laten we daarvoor blijven bidden.
José van den Bosch-van Os, pastoraal werkster
