Bidden kent vele vormen. We kunnen samen met anderen bidden, maar ook alleen. Bidden kan met woorden, gezongen en in stilte. We kunnen een ‘schietgebedje’ bidden en we kunnen bidden zonder ophouden.
In de parabel in het evangelie van komende zondag (Lucas 18, 9-14) gaat het over bidden uit dankbaarheid en bidden om ontferming. De Farizeeër in dit verhaal slaat zichzelf op de borst en bidt dat hij dankbaar is dat hij goed leeft en zich gedraagt zoals een goede gelovige het betaamt. De tollenaar in dit verhaal klopt zichzelf op de borst en bidt God om ontferming in het besef van zijn tekortkomingen. Twee vormen van bidden, twee gelovige houdingen.
Bidden uit dankbaarheid is de gebruikelijke vorm van bidden. Het ‘addertje’ daarbij, ik (h)erken het!, is dat we niet God maar onszelf danken om wie we zijn, om wat we doen. Maar God danken is Gód danken. Om wat je gegeven is.
Bidden om ontferming vraagt om nederigheid en om moed en eerlijkheid om de schaduwkanten in ons leven te verkennen en om God daarin toe te laten. Pas dan kunnen wij ons door God gezien en aanvaard voelen om door Hem ‘verheven’ te worden zoals het evangelie het zegt.
Bidden vraagt dus om een houding waarbij we niet onszelf in het centrum plaatsen, maar de ander/Ander een plaats geven. En juist daarom is bidden toch wel moeilijk.
José van den Bosch-van Os, pastoraal werkster
